Onder de loep | Diagnostiek met Eric Versteeg ''De ander is voor mij de meest waardevolle bron van informatie.''

28 mei 2024

Eric Versteeg is klinisch psycholoog met bijna 30 jaar werkervaring als diagnosticus en behandelaar, opgedaan in diverse functies bij tal van ggz-instellingen en in een eigen praktijk. Een uitgebreid werkverleden ligt bij UMC Amsterdam locatie AMC, afdeling psychiatrie.
Bekijk hier alle cursussen en trainingen die hij verzorgt.

Hoe ben je ooit les gaan geven bij RINO amsterdam?
Ik ben bijna twintig jaar geleden gevraagd vanuit de RINO om in de GZ-opleiding een vak Persoonlijkheidsdiagnostiek te komen verzorgen. Ik was toen werkzaam bij de afdeling Psychiatrie van het AMC op de afdeling Psychodiagnostiek. Daar is het mee begonnen en de diagnostiek is steeds meer gaan omvatten; ook  intelligentiediagnostiek en neuropsychologische diagnostiek zijn daar al snel bij gekomen. Het is gegroeid naar wat het nu is: een breed aanbod voor diagnostische kennis en vaardigheden. Nu hoofdzakelijk in de nascholing en nog een enkel vak in de PT- en de KP-opleiding.

Zijn de diagnostische cursussen die je verzorgt ook voor de BIG-opleidingen geschikt?
Ja, ik ben begonnen les te geven aan de GZ-opleiding. Van daaruit is het aanbod gegroeid en zijn er aparte trainingen en cursussen gemaakt voor de nascholing.

Zie je ook GZ-psychologen die de opleiding hebben afgerond aan je cursussen deelnemen?
Ja, dat gebeurt ook. Met regelmaat nemen ook GZ’ers en KP’ers deel aan cursussen en trainingen, simpelweg omdat ze tien of vijftien jaar geleden ooit zijn afgestudeerd en zich sindsdien minder op diagnostiek hebben toegelegd en/of gewoon de aansluiting missen met nieuwe ontwikkelingen. Het is namelijk zo dat van verschillende tests, instrumenten en interviews steeds weer nieuwe versies ontstaan. Ook worden nog altijd nieuwe tests of scoresystemen ontwikkeld.

De Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) vormt een goed voorbeeld van een test die zich blijft ontwikkelen. De MMPI-2 is sinds 2001 beschikbaar voor de Nederlandse markt. De opvolger, de MMPI-2-RF (Restructured Form), sinds 2014 en nu staat de MMPI-3 op het punt van verschijnen voor het Nederlandse taalgebied.  

In een eerder kort interview heb je gezegd: goede diagnostiek doen (n=1!) en alle opgedane kennis en ervaringen delen met anderen is nog altijd een grote passie. Wat versta je onder goede diagnostiek en wat moeten de cursisten weten?
Je moet je realiseren dat als iemand een onderzoek ondergaat dat diegene er is omdat er bepaalde dingen niet goed gaan, daarnaast moet je goed beseffen dat het een momentopname is. Het is altijd een tour de force om een mens in heel zijn autonome en interpersoonlijke functioneren goed te beschrijven. En dat in één onderzoek. Je mag iemand natuurlijk nooit reduceren tot het hoofdprobleem waar ie zich mee presenteert, bijvoorbeeld aanhoudende angstklachten. Aanleg, degenen die jou opvoeden en zoveel opgedane andere ervaringen in het leven maken deel uit van de persoonlijke vorming die je doormaakt, jaren lang.

Die complexe mens vanaf het eerste moment zien te doorgronden, er goed contact mee krijgen, dat is telkens weer de uitdaging en nog altijd de passie die ik heb voor dit vak. Ik begin het liefst al bij kennismaking samen met de ander een onderzoek. Dát is het vertrekpunt en ik zeg samen, want ik ga liever in gedachten naast iemand zitten dan tegenover iemand. De ander is voor mij de meest waardevolle bron van informatie. We gaan een tijdelijke samenwerking aan bij zo'n psychologisch onderzoek. Na alle tests en gesprekken moet uiteindelijk alles weer worden samengevoegd tot ‘wie zit hier nu tegenover mij?’. Dat is de hamvraag. Wat er ook aan analyses tussen zit. Bijvoorbeeld interpretatie van schaalscores op een vragenlijst. Maar je eindigt ook altijd weer met die mens in zijn gehele functioneren, waar alles met elkaar samenhangt.


Uit zo’n diagnostisch onderzoek komt misschien wel een ‘labeltje’. Hoe ga je daar mee om?
De DSM is onder andere ontwikkeld om op een eenduidige manier over een probleem of stoornis in al zijn verschijningsvormen en ernstmaat te kunnen spreken. Ik zal een voorbeeld noemen. Als je last hebt van depressieve klachten, dan is het belangrijk dat we kunnen bepalen of en hoe dit tot disfunctioneren leidt en welk soort hulp het meest passend is. Dit wordt mede gebaseerd op wat tot dat moment wel of juist niet heeft gewerkt. Denk dan bijvoorbeeld aan gesprekstherapie, medicatie of soms ook veel ingrijpender behandelvormen zoals Electroconvulsietherapie (ECT).

Het label is in die zin belangrijk dat we weten dat als iemand in Amerika een depressieve episode heeft dat dit hetzelfde is in Europa en ook op dezelfde manier wordt benaderd. Hier is nog niets mee gezegd hoe deze klachten zijn ingebed in iemands dagelijks leven, zijn omgang met anderen en, misschien nog wel het meest belangrijk: waar deze klachten vandaan zijn gekomen. En dan doet ook het interpersoonlijke functioneren zijn intrede.

Het label maakt deel uit van iemands functioneren en is dus nuttig. Daar wordt ook op gehandeld, maar je bent je stoornis of je persoonlijkheidsstoornis niet. Vaak moet je mensen erop wijzen dat ze zo veel meer zijn dan hun depressie, want dit kan soms wel zo beleefd worden.


Bij RINO amsterdam heb je alle ruimte gekregen om ook naar eigen inzicht cursussen en specifieke trainingen te ontwikkelen. Kun je hier meer over vertellen?
Ik heb inderdaad bij RINO amsterdam alle vrijheid gekregen om in eerste instantie binnen de eindtermen van de GZ-opleiding een representatief aanbod aan diagnostiekvakken te ontwikkelen. Later is daar de nascholing bijgekomen.

Binnen de diagnostiek heb ik aparte trainingen ontwikkeld waar slechts één test of instrument centraal staat. Veel psychologen en psychiaters krijgen met diagnostische vragen te maken waar de inzet van een specifieke test of instrument meerwaarde heeft, maar waar ze niet eerder specifiek in zijn geschoold. Het werkveld is breed, diagnostiek is enorm breed. Psychologische diagnostiek omvat immers het totale psychologische functioneren van iemand. Dus als ik het over neuropsychologische diagnostiek heb, dan gaat het om het meten van functies zoals geheugen, de vaardigheid om te kunnen plannen en organiseren, je dagelijkse bezigheden goed kunnen uitvoeren, prioriteiten kunnen stellen. Alles wat iets meer naar het brein wijst.

Als je naar persoonlijkheidsdiagnostiek kijkt, dan kijk je naar de persoon en zijn hele leven en functioneren tot nu toe. Hoe ben je de persoon geworden die je nu bent? Sta je goed in de realiteit? Kun je goed omgaan met problemen en conflicten? Sta je psychologisch gezien goed op eigen benen? Beschouw je jezelf als een autonoom wezen? Dat zijn stuk voor stuk prikkelende, maar ook lastige vragen om op verantwoorde wijze iets over te zeggen.


Bij RINO amsterdam geef je veel verschillende diagnostiekcursussen: ‘Werken met STiP 5.1 en SCID-5-P’, ‘Thematische Apperceptie Test (TAT)’, ‘Werken met het Ontwikkelingsprofiel (OP)’ en ‘en Werken met de MMPI-2-RF en de NKPV.’ Die laatste heet inmiddels de ‘MMPI-2-RF/-3’. Hoe kun je als potentiële cursist de bomen door het bos blijven zien?
De MMPI-3 net gelanceerd. In Nederland komt deze in juni daadwerkelijk op de markt. Dat laat zien dat je alle ontwikkelingen binnen je vakgebied bij moet houden en dat kan ook een reden voor mensen zijn om weer eens een cursus of een training te gaan volgen. Ook hier geldt vaak: stilstand is achteruitgang. Dit geldt op het gebied van persoonlijkheidsonderzoek, maar ook bij neuropsychologisch onderzoek.

Ik denk dat het ook als behandelaar goed is om te investeren in diagnostische kennis en -vaardigheden. Denk aan verbreden, maar ook aan verdiepen. Diagnostiek doen betekent ook als therapeut je vaardigheden inzetten. Mijns inziens zijn diagnostiek en behandeling te lang op een nogal geforceerde manier van elkaar gescheiden geweest. Meer dan goed is voor beide. Diagnostiek is een noodzakelijke vaardigheid, niet alleen aan de poort, maar ook tijdens het uitvoeren van een behandeling. Dus ook voor mensen die het liefst alleen als psychotherapeut willen werken. Je kunt niet zonder diagnostiek. Maar omgekeerd geldt ook: therapeutische vaardigheden kun je vanaf de eerste minuut al inzetten om tot een goede samenwerking met iemand te komen. Dit laatste wordt nogal eens onderschat door diagnostici: er wordt dan te veel gewicht toegekend aan de tests en instrumenten als zodanig. Een opkomende stroming in Nederland is Therapeutisch Psychologisch Onderzoek (TPO), die het beste van twee werelden in zich heeft verenigd.  

Naast klinische informatiebronnen zoals observatie, anamnestische én biografische gegevens zijn er onderzoeksgerelateerde informatiebronnen, zoals vragenlijsten, meer of minder gestructureerde interviews én indirecte methoden. Hoe meer je alle hierboven genoemde informatiebronnen opneemt in een onderzoek, hoe meer je hier dus actief gebruik van maakt. Des te completer is dan het beeld dat je van iemand kunt schetsen. En, hoe meer in eenzelfde richting wijst, des te stelliger je uitspraken over iemand kunt doen.


Hoe blijf je als docent up-to-date van alle ontwikkelingen? Zoals met de MMPI-3?
Als docent moet je net als in het leger kunnen vooruitlopen op de troepen. Vooruitblikken, nieuwe ontwikkelingen tijdig signaleren etc. Gelukkig is het tegenwoordig makkelijk geworden om dit wereldwijd te doen dankzij het internet. Laat ik Chat-GPT nog maar even buiten dit gesprek houden, hoewel: er worden al gesprekken gevoerd hoe AI zou kunnen worden ingezet om vaak tijdrovende scoringsprocedures voor specifieke verbatim-gestuurde tests te ondersteunen.

Je blijft jezelf altijd ontwikkelen in je vakgebied. Dat kan haast niet anders. Misschien dat ik het daarom nog net zo leuk vind als twintig jaar geleden. Ik ervaar geen sleur bij dit soort werk.

Ik leer ook veel van de van de cursisten. De meerwaarde van zo'n cursus is dat veel mensen met verschillende achtergronden daaraan deelnemen en ook nog eens vaak met uiteenlopende doelgroepen werken. Ik werk altijd sterk interactief en probeer zo de cursustijd optimaal te benutten. Het uitwisselen van meningen en ervaringen is steevast onderdeel van zo’n cursus en het leerproces. In een cursus komen de praktijk en de theorie elkaar tegen. Dat wordt ook gewaardeerd door de cursisten, omdat dit namelijk datgene is dat ze niet uit de literatuur halen.
 

Hoe kies je als cursist een specifieke cursus of training?
Vanuit de instelling waar iemand werkt, is vaak al wel duidelijk waar behoefte aan is, ook al is deze behoefte soms nogal breed. Er zijn weinig instellingen die het volledige arsenaal aan diagnostische kennis en materiaal in huis hebben. Dat vind je alleen bij grote instellingen met soms een eigen psychodiagnostisch centrum. Die hebben bijna alles in huis, zowel qua middelen als qua mensen. Ik heb in mijn aanbod geprobeerd om een onderscheid te maken in trainingen en cursussen. Cursussen zijn breder qua opzet; bij een training leer je specifiek om één test of instrument onder de knie te krijgen.   

Wat ook voorkomt is dat mensen zeggen: ‘’ik wil meer aan diagnostiek gaan doen, maar ik weet niet waar ik moet beginnen.’’ Daarvoor zijn bij uitstek de modules A, B en C modules opgezet. En ja, module A is de meest basale module om te leren hoe je een persoonlijkheidsonderzoek van A tot Z uitvoert, dus van een binnenkomende aanvraag tot en met het schrijven van een rapport én het uitvoeren van een teruggavegesprek.

In B module zitten thema’s die allemaal bij persoonlijkheidsonderzoek een rol spelen, zoals diversiteitsbewust denken en doen, het inzetten van indirecte methoden, en het hanteren van onderzoeksvragen waar persoonlijkheid én autisme (ASS) of persoonlijkheidsfunctioneren en ADHD op de voorgrond staan. Module C is geheel gevuld met diagnostiekthema’s gericht neuropsychologisch disfunctioneren én op diagnostische vragen rondom een niveaubepaling qua intellectueel functioneren.  

 

Eric Versteeg verzorgt onderstaande cursussen en trainingen bij RINO amsterdam:

 


Nieuwsoverzicht

Deel dit artikel

Social media

Volg je ons al op social media?

RINO op Twitter