Werken met het Ontwikkelingsprofiel (OP)

Het ontwikkelingsprofiel (OP) is een semi-gestructureerd interview voor het in kaart brengen van het persoonlijkheidsfunctioneren, zowel de adaptieve als de disadaptieve gebieden van functioneren. Het is voor het Nederlandse taalgebied ontworpen door wijlen Robert Abraham (1937-2015). Er zijn 9 ontwikkelingslijnen, elk met 10 niveaus. Deze ontwikkelingslijnen zijn gebaseerd op verschillende analytische kaders en uitgewerkt tot meetbare attitudes/’constructen’. Het ontwikkelingsprofiel geeft onder andere inzicht in sociaal gedrag, relaties met anderen, normen en waarden, verlangens en behoeften. Ook brengt het profiel iemands zelfbeeld en copingvaardigheden kwantitatief in beeld. Het interview is breed opgezet en voelt bij deelnemers meer aan als een uitgebreid persoonlijk gesprek over het eigen functioneren in de volle breedte, en niet als een probleemgericht interview waar disfunctioneren op de voorgrond staat. Men voelt zich in het algemeen zeer ‘gezien’ in zo’n gesprek.

In deze training leer je niet alleen om het interview af te nemen, scoren en ook hierover rapporteren. Je leert ook over diverse toepassingen van het OP in de klinische praktijk én over de relatie met de Ontwikkelings Profiel Vragenlijst (OPV).  

Doelgroep

Deze training richt zich op psychologen (basis-, GZ- en Klinisch (neuro)-) en psychiaters.

Inhoud

Op de eerste dag wordt gestart met de ontstaansgrond van dit instrument, waar door Robert Abraham een brug is geslagen tussen het psychoanalytische en gedragsmatige referentiekader, gevolgd door het leren kennen van alle  ontwikkelingslijnen. Je gaat direct al aan de slag met het zelf verzamelen van interviewmateriaal voor de derde dag. Ook wordt al geoefend met uitspraken die binnen de ontwikkelingslijn [Zelfbeeld] passen. Als het hele profiel c.q. alle ‘velden’ met geoperationaliseerde constructen in beeld zijn gebracht, ga je de rest van de eerste dag oefenen met het scoren van uitspraken die binnen de laagste ontwikkelingsniveaus vallen, afgewisseld met wetenswaardigheden rondom het OP, zoals leeftijdsbereik en toepassingsmogelijkheden. Ook op de tweede dag zal het oefenen op ontwikkelingsniveaus centraal staan, werkend vanuit de meest disadaptieve niveaus naar de hogere (adaptieve) niveaus.  Als het hele profiel in kaart is gebracht, ga je aan de slag met het scoren van gedeelten uit een  interview, waarvan scoorbare uitspraken ergens in het profiel moeten worden geplaatst. Het scoren wordt op deze dag afgewisseld met correlaties vanuit het OP met andere stoornissen, waaronder persoonlijkheidsstoornissen. Ook wordt geoefend met behandelindicatie vanuit een OP. 

Op de derde dag staat casuïstiek centraal, evenals het scoren van eigen materiaal. Rapportage komt ook aan bod op deze dag.       

Doelstelling

Na afloop van de training:

• kun je zelfstandig voor het opstellen van een OP een interview afnemen, scoren en hierover rapporteren
• kun je een gemotiveerde keuze maken voor het inzetten van de afname van het OP als instrument
• heb je verdiepende kennis opgedaan over in het OP opgenomen constructen, over alle ontwikkelingslijnen en ontwikkelingsniveaus
• kun je vanuit het OP verbanden leggen met disfunctioneren, zoals persoonlijkheidsstoornissen, maar ook correlaties met andere stoornissen
• weet je hoe afname van de vragenlijst (OPV) verschilt van het afnemen van het interview
• kun je vanuit een OP een onderbouwde indicatiestelling geven

N.B. Het Ontwikkelingsprofiel is een voorbeeld van een instrument waarbij na scholing supervisie en intervisie worden aangeraden.

Werkwijze

De docent gebruikt een PowerPointpresentatie als hulpmiddel tijdens de interactieve cursus. Je oefent vooral met het scoren van uitspraken en interviewfragmenten, zowel tijdens de training als tussen de bijeenkomsten, thuis. Afname van het interview wordt ‘live’ geoefend door elke deelnemer.