EMDR Basistraining Kind en Jeugd

VEN-geaccrediteerde cursus

vijfdaagse cursus
Startdata
- (vol)
1443.24.01
€ 1.250,00
Data en accreditaties
Data
Maandag 03 juni 2024 van 09:30 tot 20:15
Dinsdag 04 juni 2024 van 09:30 tot 17:00
Dinsdag 18 juni 2024 van 09:30 tot 17:00
Dinsdag 02 juli 2024 van 09:30 tot 17:00
Zaterdag 07 september 2024 van 09:30 tot 17:00
- (vol)
1443.24.02
€ 1.250,00
Data en accreditaties
Data
Maandag 11 november 2024 van 09:30 tot 20:15
Dinsdag 12 november 2024 van 09:30 tot 17:00
Dinsdag 19 november 2024 van 09:30 tot 17:00
Dinsdag 10 december 2024 van 09:30 tot 17:00
Zaterdag 01 februari 2025 van 09:30 tot 17:00
RINO amsterdam | Leidseplein 5 - | AMSTERDAM

Is de cursus vol, reeds gestart of komt de geplande datum niet uit? Laat vrijblijvend weten dat je interesse hebt en krijg automatisch een bericht als de cursus (opnieuw) ingepland wordt.

Interesselijst

Veel kinderen en jongeren worden tijdens hun leven blootgesteld aan één of meer traumatische gebeurtenissen voordat zij hun 18e levensjaar bereiken. Volgens de Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jongeren zijn in 2017 tussen de 26 en 37 per 1000 kinderen in Nederland mishandeld, verwaarloosd of getuige geweest van huiselijk geweld (Alink et al., 2017 & 2018). Kinderen en adolescenten die zijn blootgesteld aan interpersoonlijk trauma, bijvoorbeeld seksueel en fysiek misbruik, hebben de meeste kans om PTSS te ontwikkelen (Alisic et al., 2014). Deze negatieve jeugdervaringen blijken ook langdurige determinanten te zijn van gezondheidsrisicogedrag, psychische aandoeningen, sociaal disfunctioneren, invaliditeit, overlijden en verhoogde kosten voor de gezondheidszorg (Felitti et al. 2002; Smith, Dalgleish, & Meiser-Stedman, 2019). Daarom is een adequate traumagerichte behandeling voor kinderen en adolescenten met PTSS van belang (John-Baptiste Bastien et al., 2020).

Naar schatting maakt 52% tot 81% van de volwassenen in Nederland in hun leven één of meer traumatische gebeurtenissen mee, en ongeveer 7,4% van deze mensen ontwikkelt een posttraumatische stressstoornis (PTSS), waarbij vrouwen een groter risico lopen op het ontwikkelen van PTSS dan mannen (de Vries & Olff, 2009). De prevalentie is significant hoger wanneer de gebeurtenis van interpersoonlijke aard is (namelijk tussen de 20% en 59%) (Kleber, 2008). 

 

Voor de behandeling van kinderen en adolescenten met klinisch relevante niveaus van PTSS-symptomen bevelen de huidige internationale behandelrichtlijnen (ISTSS Guidelines Committee, 2019; National Institute for Care and Excellence, 2018; World Health Organization, 2013) de toepassing van traumagerichte cognitieve gedragstherapie of eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) therapie aan. Hetzelfde geldt voor kinderen en adolescenten die lijden aan de invaliderende effecten van vroegkinderlijke traumatisering. Op grond van de inmiddels uitgebreide empirische ondersteuning voor EMDR- therapie – door internationale commissies, waaronder die van de American Psychiatric Association (APA), de International Society for Traumatic Stress Studies (ISTSS) en de World Health Organization (WHO) – is er een wereldwijde consensus om EMDR-therapie te beschouwen als een ‘eerstekeusbehandeling’ voor PTSS (De Jongh e.a., 2019a). Volgens de bestaande richtlijnen zou de behandeling van PTSS het best kunnen geschieden met behulp van EMDR-therapie dan wel met een gedragstherapeutische procedure (‘trauma-focused CBT’) die meestal met de term ‘imaginaire exposure’ wordt aangeduid (Zorgstandaard Psychotrauma- en stressor-gerelateerde stoornissen, 2020) (ten Broeke e.a., 2022). 

 

Eye Movement Desensitization and Reprocessing, kortweg EMDR, werd in 1994 al geïntroduceerd in Nederland. Het betreft een populaire en veelbesproken therapie voor patiënten met trauma- en stressorgerelateerde problematiek. De werkgeheugentheorie wordt gezien als het werkingsmechanisme van de EMDR-therapie. Dit model gaat ervan uit dat als een (‘geconsolideerde’) nare herinnering wordt opgehaald uit het langetermijngeheugen (neocortex), deze in het ‘werkgeheugen’ terechtkomt, waarvan de opslagcapaciteit beperkt is (Baddeley, 2012). Omdat een emotioneel beladen herinnering, wanneer deze in gedachten wordt genomen, zowel levendig als intens is, kost dit betrekkelijk veel werkgeheugen. Maar het zo snel mogelijk volgen van de vingers van de therapeut, zoals dat bij EMDR-therapie gebeurt, kost ook werkgeheugen. Hierdoor vindt er een competitie plaats tussen het vasthouden van de herinnering enerzijds, en de afleidende stimulus anderzijds. Door de competitie tussen beide taken is er in het werkgeheugen weinig ruimte over voor de levendigheid en de naarheid van de herinnering. Dit leidt ertoe dat de herinnering na deze interventie in een hernieuwde vorm – dat wil zeggen affect-neutraal – wordt heropgeslagen. Als de herinnering vervolgens opnieuw wordt opgehaald, is er iets van de levendigheid en naarheid van de herinnering verloren gegaan. De herinnering is vager en voelt minder emotioneel beladen aan. Door de verminderde emotionaliteit ontstaat er bij de patiënt de mogelijkheid om een andere, meer functionele, betekenis te geven aan de gebeurtenis. De cognitieve veranderingen worden na een succesvolle EMDR-sessie aldus het werkgeheugenmodel verklaard doordat een (realistische) herinterpretatie van de herinnering beter mogelijk is naarmate de herinnering als minder levendig en minder emotioneel wordt ervaren (ten Broeke e.a., 2022).

 

In deze keuzemodule leer je EMDR-therapie kennen in brede zin. Je leert over de onderliggende modellen, de werkingsmechanismen, de problematieken waarbij je kunt denken aan het toepassen van de EMDR-therapie en de opbouw van het standaardprotocol. De casusconceptualisatie komt aan bod. Er wordt in de opleiding geoefend met het toepassen van het standaardprotocol, waarna je zelf aan de slag gaat met je eigen patiënt. Deze opdracht zal onder supervisie worden besproken. Aan het eind van deze opleiding kun je het standaardprotocol op een goede wijze inzetten bij enkelvoudige problematiek. 

Doelgroep en toelating

Tot de basistraining worden personen toegelaten die voldoen aan de volgende eisen:

1. Opleiding

Universitaire masteropleiding tot psycholoog, pedagoog, geeste­lijk gezondheidskundige of arts, danwel opgeleid tot verpleegkundig specialist (MSc) met specialisatie GGZ in combinatie met artikel 14 BIG-registratieaangevuld met één van de volgende kwalificaties:

  • BIG-registratie als gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut of psychiater, dan wel ten minste één jaar in opleiding zijnde tot één van deze registraties
  • registratie als cognitief gedragstherapeut VGCt in opleiding of
    cognitief gedragstherapeut VGCt
  • registratie als systeemtherapeut (LID ST) bij de NVRG
  • registratie als Seksuoloog NVVS
  • registratie als Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP, Orthopedagoog-Generalist NVO of Postmaster Orthopedagoog/Postmaster Psycholoog SKJ, dan wel tenminste een jaar in opleiding tot een van deze registraties of in geval van sprokkelroute voor SKJ registratie, minimaal 240 (50%) behaalde punten van de vereiste 480 voor de postmaster registratie SKJ
  • of een opleiding die naar het oordeel van de registratiecommissie gelijkwaardig is aan deze kwalificaties

2. Werkervaring

Ten minste 16 uur per week werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg of een naar het oordeel van de registratiecommissie daaraan gelijk te stellen setting, waarvan ten minste 12 uur in de patiëntenzorg.

 

Er is op dit moment geen voornemen om een toelating voor (post)HBO-opleidingen te overwegen. Voor de Verpleegkundig Specialist heeft de VEN een met reden omklede uitzondering gemaakt. Denk dan aan artikel 14 in BIG en de uitgebreidere kennis en ervaring op het gebied diagnostiek, persoonlijkheid, psychopathologie en behandelvaardigheden.

Heeft u nog vragen i.v.m. de toelating tot de basistraining, dan kunt u deze voorleggen aan de registratiecommissie via het online beoordelingsverzoek.
LET OP: De beoordeling en verwerking van een toelatingsverzoek kan 6-9 weken duren.