Dhr. R. Stoffer (Rob)

Rob Stoffer is klinisch psycholoog/psychotherapeut. Hij werkte 40 jaar bij diverse GGz-instellingen en is sinds 2017 vrijgevestigd in een kleine groepspraktijk: Het Huis voor Psychotherapie

Naast zijn klinische werk geeft hij cursussen en supervisies, deels via de RINO Amsterdam, deels via zijn eigen bedrijf Uit de oude Tuinkamer: Uit de oude Tuinkamer

Tijdens zijn werkzaamheden bij een RIAGG heeft hij met een aantal collega's uit onvrede over de organisatie van de GGZ het [vijf-gesprekkenmodel->/032/] ontwikkeld, waarover hij bij de RINO een cursus verzorgt.

Waarom werkt u in de (G)GZ?

Eigenlijk wilde ik geneeskunde studeren, met een voorkeur voor de snijdende vakken. Maar door een fysiek mankement op mijn 19e was de O.K. voor mij verkeken.

Waar haalt u de meeste voldoening uit als hulpverlener?

Ik haal de meeste voldoening uit het vinden van de optimale samenwerking met mijn patiënten: hoe kan ik déze persoon (of personen) helpen om de motivatie te mobiliseren voor een gedragsverandering die al lang nodig is, ook in hun ogen. Hoe kunnen ze de angsten voor de risico's daarvan overwinnen? Daarna is de verandering zelf meestal het minste probleem.

En als supervisor?

In supervisies krijg ik de grootste voldoening wanneer een juniorcollega beseft dat we een ongelooflijk moeilijk vak hebben, maar juist die kleine marges, waarbinnen we moeten opereren, als een uitdaging gaat zien om het ambacht te leren.

Waarom geeft u graag les?

Ik ben altijd gebiologeerd geweest door de vraag hoe leren leuk kan zijn. Ik heb nare én stimulerende leermeesters gehad en ik heb de laatste altijd als voorbeeld gehouden: laat iemand leren zonder angst en mét zelfvertrouwen.

In de GZ-opleiding hebben we als vast onderwerp het rondje 'Rampen en Triomfen'. Het leukste is dat cursisten de 'rampen' als meest interessante onderwerp gaan zien, vooral omdat we die elke dag meemaken en veroorzaken.

En waarom bij de RINO?

Voor mijn cursussen is de RINO Amsterdam al 25 jaar mijn favoriete adres omdat er klantvriendelijk gewerkt wordt, afspraken altijd nagekomen worden en het contact persoonlijk en direct is.

Hoe ziet uw vakgebied er in de toekomst uit?

Ik geloof dat we het meeste moeten verwachten van de neurowetenschappen - ook om te verklaren waarom gesprekstherapie werkt. Ik voel vaak professionele schaamte als er weer een schooltje 'evidence' komt claimen voor hun aanpak, terwijl de evidence in ons vak het nog niet haalt bij die van een scheikundedoos voor kleuters.

In afwachting van het gelach over vijftig jaar over onze wetenschappelijkheid, denk ik dat we ons het beste kunnen richten op onderzoek naar de non-specifieke factoren: dáár blijkt de meest evidence te vinden. Als we bijvoorbeeld zouden begrijpen hoe het placebo-effect werkt, weten we vele malen meer over 'genezing' dan nu.

Publicaties

  • Stoffer, R. (2001, 2005). Het vijf-gesprekkenmodel. Een handleiding. Delft: Eburon. 115 pagina's. ISBN 90 51 668 546.

  • Stoffer, R. (2005). Het drama van de vuile handen. Over het nut van grondige diagnostiek. Kind en adolescent praktijk, 4, 129-132.

  • Stoffer, R. (2005). Het drama van de lege handen. Over het nut van de teamvergadering. Kind en adolescent praktijk, 4, 71-74.

  • Stoffer, R. (2002). Weerstand en het dilemma van de verandering. Een ontmoeting tussen David Malan en Peggy Papp. Tijdschrift voor psychotherapie, 28, 402-417.

  • Stoffer, R. (2002). Improvisatie in de behandelkamer (2). Reactie op het gelijknamig artikel van A.A.J.M. Beenackers in MGv 02-04. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 57, 563-565.

  • Stoffer, R. (2002). Het vijf-gesprekkenmodel in de praktijk. Psychopraxis, 4, 64-69.

  • Stoffer, R. (2001). Demoralisatie en de mislukte missie. In de voetsporen van Jerome D. Frank. Tijdschrift voor Psychotherapie, 27, 366-380.

  • Stoffer, R. (2001). Hoe nuttig is de teamvergadering? Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 56, 556-564.

  • Stoffer, R. (1994). Het vijf-gesprekkenexperiment. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 49, 142-159.

Verder heeft Rob Stoffer diverse recensies geschreven van vakliteratuur en en diverse malen gepubliceerd in het EMDR-Magazine.