Onder de loep | Transculturele psychologie met Karolina Drakovac

18 feb 2025

Karolina Drakovac vluchtte in 1992 met haar ouders en pasgeboren broertje naar Nederland toen de oorlog in Bosnië uitbrak. Nu is ze GZ-psycholoog, heeft ze haar eigen praktijk en is ze als docent verbonden aan RINO amsterdam waar ze de cursus ‘Transculturele Gespreksvaardigheden’ verzorgt.

Karolina heeft zich gespecialiseerd in transcultureel werken en ziet het als haar doel om transculturele kennis over te brengen en alle patiënten in de ggz zich welkom en geholpen te laten voelen. In dit interview deelt ze haar inzichten over transculturele psychologie en vertelt ze waarom het belangrijk is om cultuur mee te nemen in de behandelkamer.

Wat heeft je ertoe gebracht om je te specialiseren in transculturele psychiatrie?
Karolina: Eigenlijk kwam ik er min of meer toevallig mee in aanraking tijdens mijn stage. Ik belandde op een plek waar ze hiermee werkten en het sprak me direct aan. Vanaf dat moment heb ik ruim tien jaar in de interculturele psychiatrie gewerkt, nog voordat ik aan de GZ-opleiding kon beginnen.

Het werk paste goed bij me en ik vond het heel interessant om cliënten uit allerlei landen ontmoette. Sommige collega’s spraken bijvoorbeeld Marokkaans of Turks en kregen daardoor vaak cliënten die dezelfde taal spraken. Bosnisch was een kleinere groep, dus ik werkte veel in het Engels en met tolken. Destijds kwamen tolken nog op locatie, later mocht het alleen nog telefonisch in verband met hoge kosten. Het was een bijzondere ervaring om zoveel verschillende mensen in mijn spreekkamer te krijgen.

Psychologen werken meestal één op één met cliënten, zonder tolk. In de cursus wordt hiermee geoefend, maar ik kan me voorstellen dat sommige psychologen een taalbarrière als een drempel ervaren. Wat zou je tegen hen willen zeggen?
Karolina: Dat herken ik wel, het lijkt vaak ingewikkeld en soms is het dat ook. Werken met een tolk maakt de communicatie natuurlijk anders, maar mijn uitgangspunt is altijd dat iedereen recht heeft op zorg. Als je wat ervaring opdoet, valt het eigenlijk reuze mee. Mensen weten vaak beter dan je denkt hoe ze zich kunnen uitdrukken en professionele tolken zijn hiervoor opgeleid. Met een goede tolk erbij loopt het meestal verrassend soepel. Je moet er even feeling voor krijgen, maar in de cursus geef ik daar korte, praktische tips voor.

Waarom is het belangrijk dat hulpverleners hun ‘transculturele gevoeligheid’ ontwikkelen?
Karolina: Eigenlijk sluit dit aan bij wat ik net zei: de ggz is er voor iedereen. Dat is tegenwoordig ook een speerpunt binnen vrijwel alle instellingen. Daarnaast helpt transculturele gevoeligheid om een betere werkrelatie met de cliënt op te bouwen, wat uiteindelijk het behandelsucces vergroot. Het klinkt misschien als een algemene uitspraak, maar dat is echt waar het om draait.

Wat zijn veelvoorkomende misverstanden of valkuilen bij transculturele diagnostiek en behandeling?
Karolina: Een veelvoorkomend misverstand is dat transculturele psychiatrie alleen relevant zou zijn voor migranten, maar ook binnen Nederland zijn er enorme culturele verschillen. Toen ik van Almere naar Purmerend verhuisde, merkte ik dat zelfs tussen Nederlandse steden de cultuur kan verschillen. Denk bijvoorbeeld aan de Biblebelt of mensen uit Noord-Brabant die naar de Randstad verhuizen; ook zij kunnen een soort migratie-ervaring hebben.

Transcultureel werken is eigenlijk geen aparte aanpak, maar een bredere visie op zorg en behandeling. Het gaat erom dat je je bewust bent van culturele verschillen, groot of klein, en hoe die een rol kunnen spelen in iemands hulpvraag. Dit is iets waar iedere hulpverlener in de ggz baat bij heeft.

Hoeveel moet je als hulpverlener weten over een cultuur om echt te kunnen aansluiten bij je cliënt?
Karolina: Dat is een belangrijke vraag en het is een misvatting dat je alles van elke cultuur zou moeten weten. Dat is simpelweg niet haalbaar: ik weet zelf ook nog lang niet alles. Wat veel belangrijker is, is een open en nieuwsgierige houding.

Natuurlijk kan het soms handig zijn om basiskennis te hebben. Als je bijvoorbeeld een cliënt uit een bepaald land hebt, kun je even Googlen om een paar termen of gebruiken op te zoeken. Dat laat interesse zien en helpt je om beter in te spelen op de situatie. Zo wist ik in het begin bijvoorbeeld niet dat er in Marokko zowel Berbers als Marokkaans Arabisch wordt gesproken. Bij het inschakelen van een tolk is het dan wel belangrijk om te weten welke taal de cliënt spreekt.

Uiteindelijk draait het niet om encyclopedische kennis, maar om nieuwsgierigheid en een open houding. En dat is iets wat je als psycholoog sowieso al in je werk meebrengt.

Klopt het dat in sommige culturen praten over mentale gezondheid nog steeds een taboe is? Hoe ga je hier als hulpverlener mee om?
Karolina: Ja, dat is zeker waar. Veel cliënten geven zelf ook aan dat het taboe ervoor zorgt dat ze pas laat hulp zoeken. Dat maakt het soms ingewikkeld, vooral als je systemisch wilt werken en belangrijke mensen uit de omgeving wilt betrekken bij de behandeling. Door het taboe willen cliënten vaak niemand uit hun omgeving inschakelen, maar er zijn manieren om dit te omzeilen. Soms kun je bijvoorbeeld een gesprek voeren over hoe het zou zijn als die persoon er wél bij was: ‘’Wat zou je moeder of partner zeggen in deze situatie?’’. Zo kun je die bredere context meenemen zonder dat er daadwerkelijk iemand fysiek aanwezig hoeft te zijn. Het belangrijkste is om dit bespreekbaar te maken en samen te kijken wat voor de cliënt haalbaar voelt.

Maak je in de cursus ook onderscheid tussen het behandelen van bijvoorbeeld vluchtelingen en expats?
Karolina: Ja, daar wordt zeker aandacht aan besteed. We bespreken de verschillende facetten waar je rekening mee moet houden bij het werken met expats, vluchtelingen en bijvoorbeeld biculturele Nederlanders of kinderen van migranten.

Het is belangrijk om zowel de verschillen als de overeenkomsten te zien. Expats worden vaak geassocieerd met een luxe leven, maar in de praktijk ervaren ze, net als vluchtelingen, een beperkt sociaal netwerk. Ze hebben vaak geen familie dichtbij, wat vooral zwaar kan zijn als er kinderen komen. Geen opa of oma in de buurt om te helpen, bijvoorbeeld.

Daarnaast is een andere valkuil het idee dat cultuur er niet toe doet, dat we ‘allemaal hetzelfde zijn’, maar juist erkenning van iemands achtergrond kan een groot verschil maken. Voor mij persoonlijk merk ik dat soms over mijn afkomst wordt heen gestapt, omdat ik er Nederlands uitzie. Terwijl mijn achtergrond en ervaringen mijn perspectief sterk beïnvloeden.

Het hoeft niet altijd zo te zijn dat je als behandelaar precies dezelfde ervaringen deelt als je cliënt, maar nieuwsgierigheid en een open houding zijn de sleutel. Daarmee kun je echt aansluiten bij wat iemand nodig heeft.

 

Wil je meer weten over dit onderwerp? Meld je dan aan voor de cursus Transculturele Gespreksvaardigheden.

Nieuwsoverzicht

Deel dit artikel

Social media

Volg je ons al op social media?

RINO op Twitter