18 mrt 2025
De cursus ‘’Cognitieve gedragstherapie & Vaktherapie’’ wordt verzorgd door Marlies Rekkers en Veerle Busink. Marlies Rekkers is GZ-psycholoog, bewegingswetenschapper en psychomotorisch therapeut met jarenlange ervaring in de behandeling van eetstoornissen en negatieve lichaamsbeleving. Naast haar werk in haar eigen praktijk deed ze onderzoek naar lichaamsbeleving en is ze coauteur van meerdere boeken over dit onderwerp.
Veerle Busink heeft klinische psychologie en filosofie gestudeerd en werkt als psycholoog in de basis ggz waar ze onder andere trauma, angst- en stemmingsklachten behandelt. Daarnaast geeft ze een groepsbehandeling voor mensen met een negatieve lichaamsbeleving. Tijdens haar behandeling vindt ze het belangrijk om ruimte te maken voor de persoonlijke zoektocht van de cliënt naar betekenis en om aandacht te hebben voor de wisselwerking tussen lichaam en geest.
In deze cursus brengen ze hun kennis en ervaring samen om vaktherapeuten te verrijken met inzichten en praktische handvatten uit de cognitieve gedragstherapie. In dit interview vertellen ze hoe deze twee therapievormen gecombineerd kunnen worden en waarom die combinatie zo waardevol is.
De cursus is onlangs volledig vernieuwd. Kunnen jullie ons vertellen wat deze vernieuwing inhoudt?
Marlies: De cursus is volledig geüpdatet. Het is inhoudelijk een hele nieuwe cursus geworden waarin de laatste ontwikkelingen op het gebied van CGT aan bod komen. Ook hebben we de cursus aangevuld met veel beeldmateriaal om CGT-technieken te illustreren..
Veerle: Marlies heeft me benaderd om aan te sluiten bij de cursus vanwege mijn ervaring binnen de CGT. De afgelopen jaren heb ik me hierin gespecialiseerd en zo breng ik recente inzichten mee naar de cursus.
Vaktherapie is ontzettend breed. Hoe zorg je ervoor dat CGT zowel bij bijvoorbeeld dans- als psychomotorische therapie aansluit?
Marlies: Ik ben van oorsprong psychomotorisch therapeut, dus voorbeelden die ik aandraag komen vaak vanuit mijn eigen praktijk. In het verleden heb ik echter veel samengewerkt met dramatherapeuten, beeldende therapeuten en muziektherapeuten, waardoor ik voorbeelden en rollenspellen ook op hun vakgebied heb afgestemd. In de cursus lever ik de theorie aan, maar daarna gaan we praktisch aan de slag met filmpjes en rollenspellen. Aan het praktisch oefenen besteden we veel aandacht. We verdelen de groep in vaktherapieën, zodat bijvoorbeeld alle beeldende therapeuten bij elkaar zitten en met elkaar aan de slag kunnen. Dit biedt de cursisten de ruimte om te onderzoeken hoe de theorie die ze hebben gekregen, aansluit binnen hun eigen vakgebied en doelgroep.
Veerle: Praktisch gezien hebben we de cursus zo ingericht dat het voor iedereen toepasbaar is. Theoretisch gezien is het gedachtegoed van CGT relevant voor alle vaktherapieën. Het is waardevol om de cognities van de cliënt in gedachten te houden als je een interventie doet en om te bedenken waar je cliënten naartoe wilt leiden in hun gedachten en wat je wilt dat ze na de interventie over zichzelf of anderen denken. Dat kan behulpzaam zijn bij allerlei soorten interventies binnen de: muziek- psychomotorische- beeldende- of danstherapie.
Marlies: Bij CGT is het heel belangrijk om experiëntiële technieken toe te passen om disfunctionele gedachten uit te dagen. Die technieken zijn eigenlijk heel vergelijkbaar met wat vaktherapeuten doen. Vaktherapeuten maken ook gebruik van experiëntiële technieken zoals gedragsexperimenten, exposure of imaginatie-oefeningen, alleen wordt dit vaak niet op deze manier gelabeld of gekoppeld aan CGT-terminologie. Dit komt in de cursus uitgebreid aan bod, zodat je als vaktherapeut dezelfde taal leert spreken als de cognitieve gedragstherapeut.
Er wordt vaak een tegenstelling geschetst: vaktherapeuten werken alleen met de ervaring en cognitieve gedragstherapeuten alleen met cognities. Die tegenstelling is achterhaald, maar wordt jammer genoeg wel in stand gehouden. In de praktijk is de cognitieve gedragstherapeut ook bezig met de ervaring (die vaak essentieel is om een cognitie uit te kunnen dagen), alleen krijgt de cliënt dat vaker in de vorm van huiswerk mee. En vanuit de ervaring wordt ook in de vaktherapie gereflecteerd op de cognities. Ik pleit er echt voor om niet tegenover elkaar te gaan staan als vaktherapeut en cognitief gedragstherapeut. Je kan elkaar juist zo mooi aanvullen.
Wat is een veelvoorkomende misvatting over het combineren van deze twee therapievormen?
Marlies: Zoals boven beschreven dat CGT puur cognitief is en vaktherapie de cognitie helemaal niet meeneemt.
Veerle: Een misvatting die ik zelf had, was dat ik dacht dat je beide opleidingen (CGT en Vaktherapie) volledig moest afronden om ze te kunnen combineren zoals Marlies dat doet. Nu zie ik dat je ook veel van elkaar kunt leren op andere manieren. Bijvoorbeeld door een cursus te volgen of gewoon eens een dag samen te zitten en te brainstormen over hoe je die twee therapievormen mooi kunt combineren of integreren. Je kunt heel goed interventies van elkaar overnemen en toepassen.
Welke voordelen zien jullie bij het integreren van cognitief-gedragstherapeutische principes binnen vaktherapie?
Marlies: Ik heb zelf bij Novarum gewerkt, waar we groepen hadden met een cognitieve gedragstherapeut en mij als psychomotorisch therapeut. Samen konden we veel bereiken. Zo daagden we bijvoorbeeld gedachten uit en bood ik als PMT-er de oefeningen aan om dit te bewerkstelligen, zoals gedragsexperimenten en exposure-oefeningen. Verder maak ik zelf veel gebruik van lichaams-exposure bij eetstoornissen, waarbij cliënten leren positief over hun lichaam te denken. Dat kan gedaan worden via huiswerkopdrachten, maar ook door cliënten daadwerkelijk in de therapie voor de spiegel te laten staan en positief te laten praten over hun lichaam, wat gezien kan worden als een psychomotorisch onderdeel van de CGT-sessie.
Veerle: Wat Marlies eerder zei, vind ik belangrijk: vaktherapeuten en cognitieve gedragstherapeuten kunnen goed met elkaar communiceren als ze dezelfde bewoordingen gebruiken. Doordat cognitieve gedragstherapie veel gebruikt wordt in Nederland, zijn er inmiddels veel nieuwe interventies ontwikkeld. Deze kunnen heel goed overgedragen worden aan vaktherapeuten. Zij kunnen met hun expertise deze interventies op een mooie, creatieve manier aanbieden aan cliënten, wat het heel waardevol maakt.
Hebben jullie zelf een sessie meegemaakt waaruit de kracht van de combinatie van CGT en vaktherapie bleek?
Veerle: Tijdens mijn masteropleiding lag de focus sterk op CGT. Toen ik stage liep bij Marlies ontdekte ik dat de combinatie van vaktherapie en CGT juist heel krachtig kan zijn. Een mooi voorbeeld daarvan is de touwoefening die Marlies gebruikt in haar praktijk. Dit is een oefening voor vrouwen met een eetstoornis die vaak moeite hebben met het inschatten van hun eigen lichaamsomvang. Ze hebben er geen accurate perceptie van. Met behulp van gekleurde touwen laat je de cliënt die misperceptie zien. Ik zag dit eerst als een hele cognitieve interventie, omdat je een gedachte uitdaagt bij je cliënt. En dat doe je ook, maar wel op een heel andere manier dan aan een tafel met een gedachtenformulier of whiteboard. Toen ik met de touwen aan de slag ging, zag ik die kracht van de combinatie van vaktherapie en CGT. Het valt me op dat het cliënten ook heel erg bijblijft en ik denk zelfs dat het ze beter bijblijft dan als je alleen een gedachte uitdaagt aan tafel. Ze krijgen er een beeld bij en houden er een sterke herinnering aan over.
Marlies: En het roept een concreet gevoel op, zoals verwarring of ongeloof, wat helpt om de ervaring een plek te geven.
Veerle: Ik vind het ook mooi dat je als therapeut actief meedoet met de interventie: je loopt mee of je geeft de touwen aan. Dat stukje vaktherapie zorgt voor interactie. Je doet het echt samen en kijkt met iemand mee.
Marlies: Ik heb ook een mooi voorbeeld over controle loslaten. Je kunt daar eindeloos over praten en gedachten uitdagen, maar je kunt het ook ervaren. Bijvoorbeeld met touwtrekken: ik liet een cliënt, die moeite had met controle loslaten, aan één kant van het touw trekken terwijl ik aan de andere kant stond. Ze mocht niet loslaten, want ze wilde de controle vasthouden. Op een gegeven moment hielp mijn stagiaire ook mee, waardoor het twee tegen één werd. Uiteindelijk stond ze uitgeput en bezweet tegenover me. Dat moment gebruikten we om te onderzoeken wat er in haar lijf gebeurde en welke gedachten daarbij speelden. Ze besefte dat ze zichzelf kapotmaakt door die controle zo krampachtig vast te houden. Daarna konden we verder met het uitdagen van de overtuigingen.
Wil je zelf aan de slag met vaktherapie en CGT? Lees dan hier meer over de cursus Cognitieve gedragstherapie & Vaktherapie verzorgd door Marlies en Veerle.
Deel dit artikel
RINO op Twitter
Tweets van @rinoamsterdam